In deze blog bespreekt Marijke Osinga een situatie waarbij een vrouw als gevolg van een operatie zonder bikinibovenstuk wil zwemmen. De kwestie is voorgelegd aan het College voor de Rechten van de Mens

Situatie

Ik neem je mee in het trieste verhaal van een vrouw, die vanwege kanker haar borsten heeft moeten laten verwijderen. Ze houdt van de amputatie lelijke en ook pijnlijke littekens over. Ze wil graag zwemmen. Aan een baliemedewerkster van een zwembad vraagt ze of ze vanwege haar pijnlijke littekens met ontbloot bovenlijf mag zwemmen. Dat mag. 

Een andere zwemster vindt de littekens echter confronterend. Het doet haar denken aan haar dochter die vanwege borstkanker ook een borst heeft moeten missen. Ze doet over het zwemmen zonder bikinibovenstuk haar beklag bij een baliemedewerkster. Daarop wordt besloten dat de vrouw in het zwembad geen bovenstuk hoeft te dragen, maar haar bovenlijf moet bedekken, als zij niet in het water is, dus van het badhokje naar het zwembad en visa versa. Dat laatste levert haar echter ook hinder op.

De vrouw gaat vervolgens naar een ander zwembad en vraagt weer om toestemming zonder bovenstuk te mogen zwemmen. Het verhaal zoals hierboven omschreven herhaalt zich. Weer zijn er dames die aangeven dat de littekens hen om persoonlijke en emotionele redenen raken. Weer wordt dan besloten dat de vrouw zich buiten het zwembad niet zonder bovenstuk mag begeven.

Het College voor de rechten van de mens

De vrouw geeft niet op. Ze richt zich tot het College voor de Rechten van de Mens. Ze vindt dat ze gediscrimineerd wordt vanwege haar chronische ziekte en vanwege geslacht. Het College erkent de discriminatiegronden. Het spreekt van meervoudige discriminatie en noemt dit intersectie of intersectionaliteit. De essentie is volgens het College discriminatie wegens chronische ziekte of  handicap. Daar gaat het in het bijzonder op in. Het College oordeelt dat kanker een chronische ziekte is. Het mag dus oordelen op grond van discriminatie wegens chronische ziekte.

Doeltreffende aanpassing en onevenredige belasting

De vrouw geeft bij het College aan dat zij hinder ervaart als ze met bedekt bovenlijf naar het kleedhokje moet gaan. Daarom had ze gevraagd of ze zonder bovenstuk mocht zwemmen en ze zich zonder bikinibovenstuk buiten het zwembad mocht verplaatsen. Deze oplossing noem je een doeltreffende aanpassing. Een doeltreffende aanpassing hoeft het zwembad niet te doen, als er sprake is van een onevenredige belasting.  

De vrouw vindt dat de belangen van andere zwemmers zwaarder worden gewogen dan die van haar doordat ze buiten het bad een bovenstuk moet dragen ondanks de hinder die ze ondervindt.

De zwembaden willen de kool en de geit sparen. Ze proberen met andere woorden aan de wensen van iedereen tegemoet te komen in de vorm van een compromis. In het zwembad hoeft de vrouw met de littekens geen bovenstuk te dragen, buiten het water, dus van het kleedhokje naar het zwembad en terug, wel.

Oordeel College

Het College overweegt, dat als je vanwege je chronische ziekte of handicap een doeltreffende aanpassing nodig hebt, je dat zelf moet aangeven en dat je ook moet aangeven wat je dan precies nodig hebt. Logisch lijkt mij. Een ander kan het niet ruiken. Bovendien is het superonplezierig als anderen voor je gaan bedenken wat voor jou allemaal handig, praktisch of nuttig is. Eigen regie is dus de norm.

De vrouw heeft aangegeven dat zij hinder ondervindt van een bikinibovenstukje als ze zwemt en als ze van het badhokje naar het zwembad gaat en visa versa. Ze heeft gevraagd of ze zich met ontbloot bovenlijf in het zwembad en naar de  badhokjes mag begeven. Het College oordeelt dat dit een doeltreffende aanpassing is. De vrouw heeft dat van te voeren gevraagd. Zij heeft dat zelf dus duidelijk aangegeven, oordeelt het College.

De zwembaden moeten onderzoeken of de aanpassing waar de vrouw om vraagt, kan worden doorgevoerd. De zwembaden hanteren kledingvoorschriften. Vrouwen moeten een badpak of bikini dragen, zodat hun bovenlijf bedekt is. Voor mannen geldt dit kledingvoorschrift niet. Als zij borstkanker zouden krijgen en last van de littekens zouden krijgen, hoeven zij niet te vragen om een doeltreffende aanpassing, namelijk om zonder bovenstuk te zwemmen. Hier zit volgens het College dus de intersectie of meervoudigheid tussen de discriminatiegronden.

Dat de vrouw niet zonder bikinibovenstuk van het badhokje naar het zwembad en van het zwembad naar het badhokje mocht lopen, komt er volgens het College op neer dat de doeltreffende aanpassing in feite is afgewezen. De vrouw kan zich immers niet vrij buiten het zwembad begeven. Ze krijgt daarmee ook een gevoel van schaamte opgelegd, aldus het College.

De vraag moet nu worden beantwoord of de klachten van andere dames voor de zwembaden als een argument kunnen gelden voor een onevenredige belasting. Het College overweegt dat bij de vraag naar de onevenredige belasting moet worden gekeken naar de belangen van de vrouw en die van de andere bezoekers van het zwembad. Daartoe oordeelt het College kort samengevat dat mensen met een beperking op hun eigen unieke wijze deel uitmaken van de maatschappij. Er moet daarom volgens het College heel voorzichtig worden omgegaan met wat anderen vinden. Dat anderen niet met de beperkingen van mensen met een beperking te maken willen hebben, is dus niet snel een argument. Het College concludeert op grond van het bovenstaande dat de aanpassing doelmatig is en dat deze niet onevenredig belastend is voor de zwembaden.

Tenslotte

Ik ben blij met het oordeel van het College. Wat het College zegt, is helaas niet bindend. Ik hoop echter van harte dat dit soort uitspraken tot herbezinning leiden en tot gedragsaanpassing om het leven voor ons, mensen met een beperking, leefbaar te houden.

Marijke Osinga

 

 

Contact

Van Diemenstraat 196
2518 VH Den Haag
070 365 52 88
info@voorall.nl

 

Blijf op de hoogte!

Meld je aan voor
<b>Meld je aan voor</b>
Ongeldige invoer
Ongeldige invoer
Ongeldige invoer
Meld je aan
Ongeldige invoer