Veel mensen gebruiken een hulpmiddel en nog meer mensen zouden baat hebben van een hulpmiddel. Toch is het proces rond het verstrekken en het gebruik ervan vaak niet goed geregeld. Knelpunten zitten onder meer in het besluitvormingsproces, maar ook rond de informatieverstrekking en het gebruik van hulpmiddelen. Om daarin verbetering te brengen is een Academische Werkplaats opgericht. De Academische Werkplaats is een initiatief van de Haagse Hogeschool (HHS) met als doel het proces rond het verstrekken van hulpmiddelen voor senioren en mensen met een beperking te verbeteren. Bij het project is een groot aantal organisaties betrokken: de gemeente Den Haag, onderwijsinstelling ROC Mondriaan, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Basalt revalidatiecentrum, zorgaanbieders Pieter van Foreest, T-zorg en Saffier, en de belangenorganisaties Stedelijke Ouderen Commissie (SOC) en Voorall. Luc de Witte, lector Technologie voor Gezondheidszorg bij de HHS, coördineert het project.

De Academische Werkplaats is ruim een jaar geleden van start gegaan. In het eerste jaar is vooral aandacht besteed aan het leggen van een stevige basis voor samenwerking. Er is een gezamenlijke strategische agenda opgesteld en er werden enkele onderzoeksvoorstellen uitgewerkt. Verder zijn er vier praktijkprojecten in uitvoering. Twee van die projecten gaan over het onderzoeken van de behoeften en ervaringen met mensen met beperkingen en ouderen. Eén daarvan gaat over de ‘Technologie voor Thuis-verkenner’, een website (www.technologievoorthuis.nl) waar mensen informatie over hulpmiddelen kunnen vinden die passen bij problemen die zij ervaren. De ander gaat over het toegankelijk maken van kennis en informatie over hulpmiddelen. Via deze Nieuwsbrief word je periodiek over de voortgang van de onderzoeksvoorstellen en projecten geïnformeerd. Luc de Witte legt graag uit waarom de Academische Werkplaats senioren en mensen met een beperking erg kan helpen.

Zelfstandig langer thuis wonen

Luc: ‘Hulpmiddelen zijn niet alleen van groot belang voor het ondersteunen en verbeteren van de zelfredzaamheid van inwoners, maar ook voor de kwaliteit van leven en de deelname aan de maatschappij. Met de juiste hulpmiddelen kunnen mensen die beperkingen ervaren in het dagelijks leven langer zelfstandig thuis blijven wonen. Daarnaast zijn ze nodig om de groeiende vraag naar zorg op te kunnen vangen. Door gebruik van hulpmiddelen is zorgverlening soms minder of niet nodig of kan zorg thuis plaatsvinden in plaats van buitenshuis.’

‘In het algemeen geldt dat er veel problemen zijn met de inzet van hulpmiddelen. Zo is er te weinig bekend over de kwaliteit, effectiviteit en doelmatigheid van veel hulpmiddelen. Ook hebben inwoners en zorgprofessionals relatief weinig kennis over welke hulpmiddelen beschikbaar zijn en hoe deze gebruikt kunnen worden. Bovendien is het proces van verstrekking vaak ingewikkeld. Een ander probleem is dat hulpmiddelen vaak persoonlijk zijn, wat voor de ene persoon een goede oplossing is, kan voor de ander geen toegevoegde waarde hebben. En tenslotte verschilt de vergoeding van een hulpmiddel per gemeente en/of zorgaanbieder. Dit alles overziend maakt dat er veel kan worden verbeterd in de advisering en verstrekking van hulpmiddelen en in goed gebruik ervan. De Academische Werkplaats richt zich op die verbeteringen. Door gezamenlijk onderzoek, praktijkprojecten, kennisdeling en implementatie willen we de kwaliteit, effectiviteit en doelmatigheid van hulpmiddelengebruik in de thuissituatie verbeteren.’

Betere informatieverstrekking

Luc vervolgt: ‘Inwoners moeten op een goede manier toegang krijgen tot hulpmiddelen. Dat is nu onvoldoende het geval. We moeten barrières wegnemen door betere informatieverstrekking en vereenvoudigde procedures. Het resultaat is dat mensen zo zelfstandig mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we de positie van de cliënt versterken. De introductie van uitleenpunten voor hulpmiddelen in Den Haag levert daaraan een goede bijdrage. Er zijn inmiddels vier van die uitleenpunten. Dit aantal groeit mogelijk naar zes. Bij die uitleenpunten kunnen mensen kennismaken met hulpmiddelen, maar ook uitleg krijgen over het gebruik ervan. Later kan dan overwogen worden het hulpmiddel aan te schaffen.‘

Het proces rond het verstrekken van hulpmiddelen is nu nog het domein van de Wmo, Zvw en Wlz. Langdurige zorg en ondersteuning thuis wordt door de gemeente geregeld (Wmo), wijkverpleging loopt via de Zorgverzekeraar (Zvw) en intensieve zorg wordt uitgevoerd door het zorgkantoor (Wlz).

Luc: ‘Daar waar je voor de aanschaf van een huishoudelijke apparaat of een auto in een winkel terecht kunt, verloopt dat bij hulpmiddelen vaak veel ingewikkelder. Een goede uitzondering is de aanschaf van een bril. In het verleden speelde de oogarts daarin een centrale rol. Tegenwoordig ga je gewoon naar een opticien. Je wordt daar professioneel geholpen en goed geïnformeerd. Op basis daarvan maak je een keuze.’

‘Hoe anders  is dat bij het aanschaffen van een rolstoel. Die procedure is helemaal dichtgeregeld door de systeemwereld van de Wmo. Dat kan beter en veel eenvoudiger. De cliënt heeft nu haast geen zeggenschap, terwijl een goed geïnformeerde rolstoelgebruiker prima weet welk type rolstoel hij/zij nodig heeft of prettig vindt. Dat kan beter. De kennis, ervaring en wensen van de cliënt dienen veel beter benut te worden. De gebruiker moet centraal komen te staan. Dit kan ertoe leiden dat de kosten voor zo’n rolstoel hoger liggen dan de gemeente wil betalen, maar de ambtelijke kosten liggen gelijktijdig een stuk lager. De gemeente kan een bijdrageplafond invoeren, waardoor een cliënt de kosten boven het plafond voor eigen rekening neemt. Geleidelijk kan de cliënt steeds meer centraal komen te staan. De hulpvrager krijgt dan een budget beschikbaar en schaft zelf een rolstoel aan. Te vergelijken met de aanschaf van een rollator of een bril.’

‘Door de aanschaf van hulpmiddelen aan cliënten zelf over te laten, bestaat het risico dat ondeugdelijke producten op de markt komen en worden aangeschaft. Daarom is het goed om de markt van hulpmiddelen veel meer te reguleren. Fabrikanten en leveranciers moeten weten aan welke normen en kwaliteitseisen een product moet voldoen en ook zouden ze verantwoordelijk moeten zijn voor het verstrekken van advies. Inzetten op het reguleren van de markt is een grote uitdaging voor de overheid. Als de overheid zich meer gaat richten op normen en kwaliteitseisen en de cliënt een sterkere positie geeft, kan er ook meer ruimte komen voor innovatie. Nu worden door cliënten gewenste innovaties in hulpmiddelen niet vanzelfsprekend gehonoreerd. Dit heeft tot gevolg dat innovaties traag worden geïmplementeerd en de markt niet wordt geprikkeld producten te vernieuwen en te verbeteren.’ 

Procedures duren te lang

Luc gaat verder met zijn uitleg: ‘Een andere reden om de procedure rond de aanschaf van hulpmiddelen te veranderen ligt in het feit dat procedures nu veel te lang duren. De procedure om in aanmerking te komen voor een kinderrolstoel is gemiddeld vijf à zes maanden. Het duurt soms dus nog langer. De realiteit is dat het betreffende kind in die tijd nieuwe vaardigheden heeft geleerd en letterlijk is gegroeid, waardoor de uiteindelijk verstrekte rolstoel maar korte tijd de beste oplossing is.‘

Luc zegt tenslotte: ‘Als we er komende jaren met de Academische Werkplaats in slagen de positie van cliënten te versterken, de informatieverstrekking over hulpmiddelen kunnen verbeteren en de procedures rond de levering van hulpmiddelen kunnen versnellen dan kunnen we spreken van een geweldig succes. Ik verwacht dat we door de samenwerking met zoveel organisaties een heel eind gaan komen.

Contact

Van Diemenstraat 196
2518 VH Den Haag
070 365 52 88
info@voorall.nl

 

Blijf op de hoogte!

Ongeldige invoer
Ongeldige invoer
Ongeldige invoer